Jeugd en gezinstragedie
Op 21 december 1842, de eerste winterdag van dat jaar, werd midden in de nacht Klaartje Blok geboren. Ze was het eerste kind van Andries Abraham Blok en zijn tweede vrouw Hester Denekamp. Uit het eerste huwelijk van Andries, met Kaatje Salomon Cohen, leefde nog één dochter: Elisabeth, ook wel Betje genoemd. Zij was negen jaar oud toen Klaartje ter wereld kwam.
Andries en Kaatje hadden samen vier kinderen gekregen. Slechts Elisabeth bereikte de volwassen leeftijd. Haar tweelingbroer Levij overleed al na zes weken. Matje, een jaar later geboren, leefde slechts een maand. Het volgende kind werd dood geboren. Het drama werd compleet toen Kaatje een maand na deze bevalling zelf overleed.
Vijf jaar na het overlijden van Kaatje hertrouwde Andries. Hij huwde de uit Amersfoort afkomstige Hester Denekamp en ging met haar in Gorinchem wonen. Elf maanden later werd Klaartje geboren.
Het noodlot bleef het gezin echter achtervolgen. Hoewel Hester na Klaartje nog zes keer een kind ter wereld bracht, overleefde alleen Hertog Blok, Klaartjes jongere broer, de eerste twee levensjaren. De overige kinderen – twee keer een Eduard, een Abraham, en twee naamloze zoontjes – overleden allen binnen achttien maanden na hun geboorte. Toen in 1854 de laatste zoon, opnieuw Eduard genoemd, na één dag stierf, overleed ook moeder Hester in het kraambed. Klaartje was toen twaalf jaar.
In de jaren daarvoor was het gezin regelmatig verhuisd. In 1842 trok men van Gorinchem naar Ameide, waar
men zo’n tien jaar bleef wonen. Daarna volgden Oudewater en rond 1854 Gouda, waar het gezin aan de Turfmarkt woonde, vlakbij de plaatselijke synagoge. Over Klaartjes jeugd is verder weinig bekend, maar zeker is dat het overlijden van haar moeder haar leven ingrijpend veranderde.
Tienerjaren
Na het overlijden van Hester bleef vader Andries alleen achter met de zorg voor Klaartje en Hertog. Hij moest werken om in het levensonderhoud te voorzien, en de kinderen waren nog te jong om voor zichzelf te zorgen. Een oplossing werd gevonden in de familiekring.
Elisabeth, Klaartjes halfzus, trouwde vijf maanden na het overlijden van Hester met Jacob Trijbits. Het echtpaar betrok een woning aan de Groenendaal in Gouda, waar ook Andries en zoon Hertog kwamen inwonen. Klaartje zelf werd naar Schoonhoven gestuurd, vermoedelijk naar haar oom Eliazer Ephraïm Denekamp en tante Susanne Arend van Rees. Binnen de Joodse gemeenschap was het heel gebruikelijk dat kinderen tijdelijk door familie werden opgevangen. Na anderhalf jaar keerde Klaartje terug naar Gouda.
In 1857, inmiddels veertien jaar oud, ging Klaartje bij een andere oom en tante wonen: Jacob Walg en Mietje Denekamp in Leerdam. Dit waren de ouders van haar latere echtgenoot Eduard Walg, met wie zij in 1874 zou trouwen. Of dit huwelijk gearrangeerd werd, is niet duidelijk. Als dat niet zo was, is het aannemelijk dat tijdens dit verblijf de eerste gevoelens tussen hen ontstonden.
Binnen de orthodox-joodse gemeenschap van die tijd waren gearrangeerde huwelijken gebruikelijk, evenals huwelijken tussen nicht en neef. Volgens de religieuze voorschriften waren dergelijke verbintenissen, onder voorwaarden, toegestaan en kwamen zij geregeld voor.
In 1859 verhuisde Andries met zijn zoon Hertog naar Ouderkerk aan den IJssel. Twee jaar later verliet Klaartje Leerdam en ging korte tijd weer bij haar vader wonen. Daarna werkte ze als dienstbode in onder andere Gouda en Oudewater. In 1865 keerde ze terug naar Ouderkerk en legde zich volledig toe op de rol van huisvrouw.
Eigen gezin
Op 4 mei 1874 trouwde Klaartje in Ouderkerk met Eduard Walg. Het jonge paar bleef in de woning van haar vader wonen. Al snel stichtten zij hun eigen gezin. In 1875 werd een tweeling geboren, Hester en Mietje, vernoemd naar hun beide grootmoeders. Een jaar later volgde hun zoon Jacob.
In Ouderkerk woonden destijds slechts drie joodse families. De gemeenschap telde op haar hoogtepunt 18 tot 25 personen, te weinig om een minjan (het vereiste quorum van tien mannen van dertien jaar of ouder voor een gebedsdienst) te vormen. Daarom moest de familie Walg-Blok voor religieuze diensten uitwijken naar Lekkerkerk. Mogelijk was dit de reden dat het gezin in 1877 naar Lekkerkerk verhuisde.
Daar werden nog vier kinderen
geboren: Andries (1879), Henri (1881), Elisabeth (1883) en Sara (1886). Klaartjes vader Andries maakte dit niet meer mee; hij overleed in 1878 op 72-jarige leeftijd. Na zijn dood nam Eduard de boter- en kaashandel over, terwijl Klaartje zich volledig wijdde aan haar inmiddels grote gezin.
Rotterdam
Aan het einde van de negentiende eeuw verhuisden veel joodse gezinnen van het platteland naar de grote steden – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag – vaak om economische redenen. Ook de familie Walg-Blok trok in 1888 naar Rotterdam.
Over Klaartjes leven in de stad is weinig bekend. Waarschijnlijk richtte zij zich vooral op de zorg voor haar kinderen, het huishouden en het ondersteunen van de kaashandel. Mogelijk hielp zij later nog met werkzaamheden in de winkels aan de Schiedamsedijk en de Westewagenstraat.
Klaartje overleed op 13 december 1907, op bijna 65-jarige leeftijd, in Rotterdam. Zij werd begraven op de Joodse begraafplaats aan het Toepad.
Wil je mijn onderzoek en deze website ondersteunen, support me dan via Ko-Fi. Donaties zullen worden gebruikt om archiefstukken te kunnen laten verzenden en voor onderhoud van deze website.