De biografie van Eduard Walg

Eduard Walg werd op 26 november 1847 geboren in Leerdam, een stadje in de provincie Zuid-Holland. Hij was het tweede kind van Jacob Walg en Mietje Denekamp.

Eduard had 3 broers (Machiel Walg, Machiel Mozes Walg en Abraham Walg) en ook 3 zussen ( Sara Walg, Heintje Walg en Henriette Martina Roka Walg). Twee van hen , Machiel en Henriette Martina Roka, overleden echter al op jonge leeftijd. Iets meer dan een jaar na de geboorte van zijn jongste zusje overleed ook zijn moeder, op 45-jarige leeftijd.

Eduard woonde in zijn jeugd aan de Kerkstraat nr 92 . Als gevolg van omnummering veranderde het huisnummer later in nr. 102. Het huisje aan de Kerkstraat was al generaties lang het onderkomen van de familie Walg. Het bood ook vaak onderdak aan onderwijzers en voorzangers van de Israëlitische Gemeente Leerdam. De Joodse Gemeente in Leerdam was klein en bestond maar uit enkele families. Voor het vervullen van de belangrijke functies binnen de Gemeente, was zij vaak genoodzaakt mensen “van buitenaf” te contracteren.

Over Eduard’s jeugd is niet veel te vertellen. In het burgerlijk register van 1850-1860 staat hij ingeschreven als school leerling, dus men kan aannemen dat hij naar de lagere school in Leerdam ging. Daarnaast zal hij extra Joodse lessen hebben gevolgd. Een vervolgopleiding heeft er niet ingezeten, want in het bevolkingsregister van het volgende decennium staat hij vermeld als koopman in manufacturen . Een verkoper in allerhande textiel zoals lapjes, theedoeken, zakdoeken et cetera. Hoogstwaarschijnlijk ging hij met een grote mand langs de deuren om zijn waar te verkopen.

Rond 1870 begon het gezin van Jacob Walg uit te waaieren. Zus Heintje trouwde en verhuisde naar Meerkerk en ook broer Machiel Mozes verliet het huis om in Kampen aan de slag te gaan. Eduard vertrok ook; hij ging naar Ouderkerk aan den IJssel om daar met de eveneens Joodse Klaartje Blok te trouwen. Eduard kende Klaartje al zijn hele leven. Want wat opmerkelijk was aan hun huwelijk, was dat zij een volle nicht was van Eduard. De moeders van beide echtelieden waren zussen.

Officieel was een huwelijk tussen nichten en neven in de 19e eeuw verboden (art 88 BW). Wilde men als nicht en neef toch een huwelijk met elkaar aangaan, moest er toestemming verleend worden door de Koning. Eduard (26) en Klaartje (31) hebben die toestemming gekregen want op maandag 4 mei 1874 werden zij officieel door het huwelijk met elkaar verbonden. Het religieuze huwelijk (Choepa) vond waarschijnlijk enkele dagen daarna plaatst in Schoonhoven. In een klein artikel uit het Nederlands Israelitisch Weekblad (hierna N.I.W.) blijkt dat een collecte op hun bruiloft bijna fl. 13,75 had opgeleverd voor het Centraal Israelitisch Weeshuis. Omgerekend heeft dat een waarde van 315 euro nu.

Het nieuwbakken stel bleef in Ouderkerk aan den IJssel wonen en voerde een gezamenlijk huishouden met Andries Abraham Blok (vader van Klaartje), Hertog Blok (broer van Klaartje) en Betje Blok (zus van Klaartje) met haar dochter Lena Trijbits. Andries had een koosjere boter- en kaashandel vanuit huis en zal de fijne kneepjes van het vak ongetwijfeld aan Eduard hebben geleerd. Daarnaast had Eduard ook zijn “eigen handel”.

Op 3 maart 1875 werd het echtpaar verblijd met hun eerste kinderen. Een tweeling! Hester en Mietje waren hun namen. Anderhalf jaar hierna krijgen ze ook hun eerste zoon, genaamd Jacob. Hierna volgden nog 4 kinderen, die allen in Lekkerkerk geboren werden. De familie was daar in 1877 naartoe verhuist. Een reder daarvoor kan de aanwezigheid van een huissynagoge in Lekkerkerk zijn geweest. Het dorp, dat slechts 8 kilometer van Ouderkerk af lag, had in die periode een kleine Joodse gemeenschap.

In 1886 was de familie compleet. Naast Eduard en Klaartje, bestond het gezin uit de eerdergenoemde tweeling Hester en Mietje (1875) de zonen Jacob (1876), Andries (1877), Henri (1881) en dochters Elizabeth (1883) en Sara (1886).

Eduard was een harde werker. Uit de advertenties in de krant kunnen we opmaken dat hij diverse werkzaamheden uitvoerde. Zo zien we hem adverteren als schatter van roerende goederen en maakte hij reclame voor de verkoop van “gouden en zilveren werken”. Ook adverteerde hij voor “een nieuwe uitvinding van groote toekomst”; de rotatie-naaimachine.

Over de zaken van Eduard Walg volgen nog aparte artikelen, maar gezegd kan worden dat hij absoluut succesvol was met zijn boter- en kaashandel(s) .De winkels van Walg waren echt een fenomeen in (Joods) Rotterdam en stonden vooral goed aangeschreven vanwege de hoge kwaliteit van zijn waren.

In 1907 overleed zijn geliefde vrouw Klaartje. Zij was 65 jaar toen ze overleed. Het verlies zal groot geweest zijn binnen het hechte gezin. Maar Eduard lijkt de leegte letterlijk en figuurlijk snel op te vullen. Want na het overlijden van Klaartje is hij nooit alleen geweest. Altijd was zijn huis gevuld met familieleden die onderdak vonden bij hem. Pas rond 1918 lijkt het huis wat leger te worden. Als alle kinderen hun eigen gezin hebben gesticht en ook de overige familieleden het huis hebben verlaten, komt de vrijgezelle zoon Henri vanuit Den Haag terug naar Rotterdam. Hij gaat dan bij zijn vader inwonen.

Naarmate Eduard ouder werd namen Henri en Jacob de steeds meer taken over van Eduard. Zoon Andries opent zijn eigen Kaashandel elders in Rotterdam. En ook de andere kinderen lijken binnen de firma werk te hebben gevonden. De familie is gesettled.

Na een lang en actief leven overlijd Eduard op 26 november 1931. Hij werd 81 jaar. Hij ligt begraven op de Israelitische begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam.

Geef een reactie